Hans en Grietje

 

Hans en Grietje verdwaalden in het woud

Het was er zo donker en het was er kil en koud

Ze kwamen bij een huisje van koek en speculaas

Wie woont daar in en wie is daar de baas?

 

Hé, riep een stem en een heks keek om de hoek

Kom in mijn huisje van suiker en koek

De heks had boze plannen dat wisten ze al gauw

Maar hans en grietje waren slimmer dan de vrouw

 

Want toen de heks voor de hete oven stond

duwde Grietje haar hop van de grond

het deurtje klapte dicht en de ze waren vrij

Hans en Grietje, wat waren ze blij