De valk en de bruid

(een Baba Jaga sprookje voor de Ostaratijd)

 

In het rijk van de tsaren, ver achter blauwe zeeën en hoge bergen, woonden een man en een vrouw. Ze hadden drie dochters. De twee oudsten waren trots en ijdel, de jongste was lief en knapper dan haar zusters. Ze was zo mooi, dat de jongens op straat bleven stilstaan om haar na te kijken.

Op een dag ging de vader naar de jaarmarkt in de stad. "Wat zal ik voor jullie meebrengen?" vroeg hij. De twee oudste dochters riepen: "Breng voor ons stof mee voor een nieuwe japon!" De jongste vroeg: "Brengt u voor mij het vuurrode bloempje mee?"

De vader keek haar verbaasd lachend aan en zei: "Het vuurrode bloempje? Wil je niet liever een of ander mooi sieraad hebben?"

"Nee vader," zei de jongste dochter, "ik wil heel graag dat vuurrode bloempje hebben."

De vader kocht voor zijn oudste dochters stof voor een nieuwe japon.

Maar hoe hij ook zocht, het rode bloempje kon hij nergens vinden.

Toen hij met de lappen stof thuis kwam, waren de oudste dochters erg blij.

Tegen de jongste zei hij: "Het spijt me kind, maar dat vuurrode bloempje dat jij wilde hebben kon ik nergens vinden, hoor."

Het meisje lachte vriendelijk. "Misschien een andere keer wel, vader, dan kunt u het vast wel vinden."

De oudste twee zusters begonnen meteen van de stof nieuwe jurken te maken. Terwijl ze met naald en draad bezig waren, lachten ze hun knappe jonge zusje uit.

"Daar zit je nu," grinnikten ze, "zonder je vuurrood bloempje."

Een jaar later ging de vader weer naar de markt. "Wat zal ik voor jullie meebrengen?" vroeg hij zijn drie dochters.

De twee oudsten vroegen nu om zakdoeken en de jongste vroeg weer om het vuurrode bloempje.

De vader kocht de zakdoeken, maar het vuurrode bloempje kon hij weer niet vinden.

Dat vond hij vervelend en een beetje teleurgesteld keerde hij naar huis terug.

"Ach," lachte de jongste dochter lief , "een volgende keer lukt het u zeker, vader."

Toen de vader een jaar later weer naar de jaarmarkt ging, riepen de twee oudsten: "Wij willen oorbellen!"

En de jongste dochter vroeg weer om het vuurrode bloempje. De vader kocht de oorringen, maar het bloempje zag hij nergens. Hij vroeg het aan alle kooplieden, die op de markt stonden. Maar niemand kon hem vertellen, waar hij dat vuurrode bloempje kon vinden. Bedroefd verliet hij de markt en ging op weg naar huis. Onderweg zag hij een oude man staan, die een vuurrood bloempje in zijn hand hield. Onmiddellijk sprong de vader van de wagen en vroeg: " Oude man, kan ik dat vuurrode bloempje van u kopen voor mijn jongste dochter?"

De man schudde zijn hoofd en zei: "Nee... dat bloempje is niet te koop. Maar als uw dochter met mijn zoon, de valk, wil trouwen dan mag u het bloempje van mij hebben."

De vader dacht even na. Hij wilde heel graag de wens van zijn jongste dochter vervullen en haar het rode bloempje geven. Maar als ze met de valk moest trouwen... tja... dat was ook niet prettig.

Tenslotte nam hij het bloempje toch, want dat wilde ze in ieder geval heel graag hebben en wie weet nam ze de valk dan ook wel als man. Een uurtje later was hij thuis en terwijl de twee oudste dochters hun oorringen bewonderden, zei hij tegen de jongste: "Dat vuurrode bloempje van jou is een merkwaardig bloempje, er iets vreemds aan." fluisterde hij in haar oor

"Ik heb het van een oude man gekregen. Het was niet te koop. Ik kreeg het alleen als ik hem beloofde, dat jij met zijn zoon, de valk, zou trouwen. En daar heb ik toen maar in toegestemd..."

"Ik ken die valk met zijn bonte veren," zei het meisje "Sierlijk zweeft hij door de lucht en zodra hij op de grond neerdaalt, verandert hij in een knappe jongeman."

"Vertel me nog meer," zei de vader nieuwsgierig. "vorige jaar met het Ostarafeest zag ik hem op het dorpsplein" ging het meisje verder. "Hij keek de hele tijd naar mij. Ik weet, dat hij van me houdt."

"Dat is een wonderlijk verhaal," zei de vader hoofdschuddend. "Heel vreemd."

De dochter ging naar haar kamer, zette het vuurrode bloempje in een vaas op de vensterbank en deed het raam wijd open. Ze keek naar buiten en daar zweefde de valk hoog in de lucht. Hij daalde steeds meer en meer en kwam uiteindelijk in de kamer van het meisje terecht. Daar veranderde hij in een knappe jongeman. Hij bleef de hele nacht bij haar.

Toen het licht werd, zei hij: "Ik kan niet langer blijven, de tijd is om. Maar als het avond wordt, moet je het bloempje weer in de vensterbank zetten. Ik zal dan weer naar je toe komen en bij je blijven tot het dag wordt.

Neem nu een bontgekleurd veertje uit m'n vleugels. Dit veertje zal je helpen. Als je een wens hebt ga je op dit krukje staan en zwaai met dit veertje, je wens zal dan uitkomen. Toen veranderde hij weer in een valk en zweefde door het open raam de lucht in.

Het meisje keek hem na tot hij uit het zicht verdwenen was.

De ochtend van Ostara was aangebroken en de beide oudere zusters trokken hun mooiste japon aan en deden hun nieuwe oorbellen in om naar het feest te gaan.

O, wat zagen ze er beeldig uit. Ze waren door het dolle heen en lachten hun jongste zusje uit.

"Daar zit je nu met je vuurrode bloempje," zeiden ze. "Als je ook stof en oorbellen had gekozen, zou je er net zo mooi uit zien als wij. Nu moet je wel thuisblijven met je lelijke kleren."

"Maken jullie je maar geen zorgen om mij," antwoordde de jongste. "Ik blijf gewoon thuis."

Ze ging naar haar kamer en vanuit het raam zag ze alle mensen in hun mooiste kleren vrolijk naar het dorpsplein stappen. Toen er niemand meer te zien was liep ze naar het kleine krukje, zwaaide met het kleurige veertje en sprak een wens uit. Ineens was alles daar wat ze gewenst had: een japon bewerkt met fijn gouddraad, bijpassende schoentjes en prachtige sieraden van echte edelstenen. Ook verscheen er een glanzende koets voor de deur met zes paarden ervoor.

Ze trok vlug haar oude kleren uit en trok de nieuwe aan. Toen stapte ze in de koets en reed naar het dorpsplein.

Alle mensen keken verbaasd op toen ze aankwam. Ze fluisterden zacht tegen elkaar: "Kijk nu eens, een dochter van de tsaar op ons dorpsfeest. Waar zou die zo plotseling vandaan zijn gekomen?

Vast en zeker uit het oude Rijk van de tsaar..."

Tijdens het feest bewonderde iedereen het meisje, dat straalde van schoonheid en rijkdom. Toen het feest bijna afgelopen was en er een vrolijk lentelied werd gezongen, verliet het meisje snel en geruisloos het feest.

De koets reed haar weer naar huis. 

Thuis zwaaide ze op het kleine krukje weer met het veertje en alle mooie kleren en sieraden verdwenen even snel als ze gekomen waren. Even later zat de jongste dochter weer in haar kamer voor het venster en keek ze naar de mensen, die op weg naar huis gingen. Toen haar oudere zussen thuis kwamen vertelden die haar opgewonden over een dochter van de tsaar, die uit een ver land naar het Ostarafeest was gekomen.

Ze hadden haar goed bekeken. "Ze is nog mooier dan in sprookjes verteld wordt," zeiden ze.

Een jaar later was het weer Ostara en alles ging zoals de vorige keer.

En toen er nog een jaar verstreken was en het derde Ostarafeest gevierd werd, leek alles ook weer zo te gaan als de eerdere keren.

Alleen één ding was anders: het jongste meisje vergat, toen ze terug kwam, een grote diamanten speld uit haar haar te nemen. Toen haar zussen thuis kwamen en haar vertelden van de mooie tsarendochter, zagen ze ineens de diamant in het haar van hun zusje schitteren.

"Dat lijkt precies de diamant, die de dochter van de tsaar droeg," riepen ze tegelijk.

De jongste zei geen woord en ging vlug naar haar eigen kamer. Maar de oudere zussen werden wantrouwig.

Ze begonnen haar 's nachts te bespieden. En zo hoorden ze de valk in haar kamer neerdalen.

En bij het eerste morgenlicht zagen ze de valk weer wegvliegen.

De zussen verzonnen een gemeen plan. Ze maakten een paar scherpe messen aan de rand van de vensterbank vast.

De valk kon nu onmogelijk binnenkomen, zonder zich te verwonden.

En zo gebeurde het ook. De valk sneed zich aan de scherpe messen, toen hij toch probeerde binnen te komen.

Eén van de messen sneed diep in zijn vleugel. "Vaarwel liefste," riep de valk.

"Als je me gaat zoeken, zoek dan achter driemaal zeven landen, in het driemaal negenjarig tsarenrijk.

Je hebt drie paar ijzeren schoenen nodig, drie wandelstokken van eikenhout en drie harde broden."

Het meisje dat in slaap gevallen was, terwijl ze op de valk had gewacht, hoorde de woorden van de valk in haar droom.

Ze bleef doorslapen. Toen ze de volgende morgen opstond, zag ze de scherpe messen in de vensterbank.

En aan de messen kleefde bloed. Vanaf dat ogenblik gebeurde er niets meer.

De valk liet zich niet meer zien en het veertje had al zijn kracht verloren.

Wat miste ze de valk. Ze lag verdrietig op haar bed en toen herinnerde ze zich ineens de stem in haar droom. Ze liet onmiddellijk ijzeren schoenen maken, broden bakken en wandelstokken uit eikenhout snijden en ging op pad in de richting waaruit de valk was gekomen.

Ze liep door bossen, over velden en wegen en kwam door vreemde landen. Ze liep net zo lang door tot haar eerste paar schoenen versleten was, één brood was opgegeten en één wandelstok gebroken was.

Toen stond ze plotseling voor een hut, die op kippenpoten stond rond te draaien.

"Hutje, lief hutje," zei het meisje, draai je toch eens zo, dat ik je deurtje kan zien."

De hut draaide zich in haar richting en het meisje stapte door het openstaande deurtje naar binnen.

Bij een vuur zat Baba Jaga, de heks. 

"Ik ruik een mens!" riep ze, zonder op te kijken. Toen zag ze het meisje voor haar. "Wie ben je en wat wil je?" riep de heks.

"Ik zoek mijn liefste," zei het meisje. "Hij is de valk met de bontgekleurde veren."

Baba Jaga zei: "Achter driemaal zeven landen woont de valk in het driemaal negenjarige tsarenrijk.

Hij wil trouwen met een tsarendochter."

Ze wees naar de tafel, die gedekt stond. "Eet en drink eerst wat," zei ze. "En ga dan in de zijkamer. Daar staat een bed voor je klaar. Morgenvroeg praten we verder."

Het meisje was moe en deed wat de heks zei. De volgende morgen ga de heks haar een spinnenwiel, een zilveren krukje en ook nog een bol wol.

"Als je over enige tijd in het tsarenrijk van je valk zult komen," zei de heks, "ga je aan de oever van de blauwe zee zitten.

Daar begin je te spinnen. Je zult zien, dat er gouden draden verschijnen.

Heel vlug zul je dan bezoek krijgen van de aanstaande vrouw van de valk, een tsarendochter. Ze zal het spinnenwiel en het krukje willen kopen. Dan zeg je vriendelijk: "Als ik de valk mag zien, krijgt u het spinnenwiel en het krukje van mij cadeau." Baba Jaga keek het meisje aan.  " Heb je het goed begrepen?" zei ze. Het meisje knikte van ja.

"Goed," antwoordde de heks, "pak nu de bol wol, loop ermee naar buiten en rol die voor je uit.

Volg de bol, die zal je bij m'n oudere zuster Baba Jaga de Tweede brengen. Die zal je ook iets geven."

Het meisje deed precies wat de heks gezegd had. Ze volgde de steeds voortrollende bol, die door donkere bossen rolde.

Ze kwam door vreemde landen, steeds maar verder en verder tot ook haar tweede paar ijzeren schoenen versleten was, het tweede brood opgegeten was en de tweede wandelstok gebroken.

Toen het meisje stilstond, zag ze dat vlak in de buurt weer een kleine hut op kippenpoten in het rond stond te draaien.

"Hutje! Klein hutje!" riep ze. "Mag ik binnenkomen?"

De hut draaide zich zo, dat het deurtje zichtbaar werd en het meisje stapte naar binnen.

Voor het vuur, met de rug naar de deur, zat een heks met een houten been.

"Ik ruik een mens!" riep ze. Het meisje ging voor de heks staan.  "Wie ben je en wat wil je?" vroeg de heks.

"Ik zoek mijn liefste, de valk met de bonte veren," vertelde het meisje.

"Luister," vertelde Baba Jaga de Tweede. "Je liefste, de valk, is nu bezig met de voorbereidingen van zijn huwelijk met een dochter van de tsaar."

Ze wees naar de tafel, die gedekt stond en zei: "Eet en drink eerst wat en ga dan in de zijkamer slapen. Daar vind je een bed. Morgen vertel ik je wat je verder moet doen." Het meisje sliep die nacht in de hut van Baba Jaga de Tweede.

De volgende morgen kreeg ze een zilveren sleutel en een gouden ei.

"Luister meisje," sprak de heks. "Als je nu in het tsarenland van de valk aankomt, moet je aan de oever bij de blauwe zee gaan zitten. Daar moet je de sleutel in het zand steken en het gouden ei er naar toe rollen.

De aanstaande vrouw van je geliefde valk komt dan voorbij wandelen met haar hofdames.

Ze zal de sleutel en het ei willen kopen. Maar dan moet je haar vertellen, dat ze de sleutel en het ei cadeau kan krijgen op voorwaarde, dat jij de valk mag zien."

Ze keek het meisje een kort ogenblik vragend aan.

"Heb je alles goed begrepen?" vroeg ze. Het meisje knikte van ja.

"Laat dan nu je bol wol verder rollen," vervolgde de heks. "En ga die achterna.

Op die manier kom je vanzelf bij Baba Jaga, mijn oudste zuster."

Het meisje volgde de bol door bossen, die steeds donkerder werden.

Verder en verder ging het. Net zo lang, tot haar derde paar ijzeren schoenen versleten was, het derde brood opgegeten en de derde wandelstok gebroken. De bol rolde tot vlak voor een hut, die - zoals de twee andere - op kippenpoten stond te draaien.

"Hutje, hutje, draai je even naar mijn kant, zodat ik door je deurtje naar binnen kan gaan," zei het meisje.

De hut draaide zo ver door, tot het meisje het deurtje kon zien. Ze stapte naar binnen.

Bij het vuur zat Baba Jaga de Derde. Ze had, net als haar twee zusters, ook een houten been.

"Ik ruik een mens!" riep ze, omkijkend. Toen zag ze het meisje.

"Wat kom je doen en wat wil je?" vroeg de heks.

"Ik zoek m'n liefste, de valk met de bontgekleurde veren," vertelde het meisje.

"De valk?" zei de heks. "Ach ja, die is bezig aan de voorbereidingen van zijn huwelijk. Dat gaat een dezer dagen gebeuren... Maar eet eerst wat, de tafel is gedekt, zoals je ziet. Ga dan slapen in de zijkamer, daar staat een bed.

Morgen vertel ik je wat je verder moet doen." Die nacht sliep het meisje in de hut van Baba Jaga de Derde.

De volgende morgen, zo vroeg, dat de sterren nog aan de hemel stonden te schitteren, gaf de heks het meisje een gouden borduurraam en een zilveren naald.

"Als je in het tsarenrijk van je valk bent aangekomen," zei ze, "ga dan bij de blauwe zee zitten. Neem het borduurraam in je handen. Je hoeft verder niets te doen, want de naald borduurt zelf. De aanstaande vrouw van je geliefde zal komen.

Ze wil dan het borduurraam en de wondernaald van je kopen. Je moet haar vertellen, dat je de valk wil zien.

Als ze dat toestaat, vertel je haar dat ze het raam en de naald van je als geschenk kan krijgen."

Baba Jaga keek het meisje stil aan en vroeg: "Weet je nu precies wat je moet doen?" Het meisje knikte.

"Laat dan je bol weer rollen," zei de heks, "en volg die."

Het meisje gehoorzaamde en volgde de bol. Ze was zo moe en uitgeput van het vele lopen, dat de tranen over haar wangen liepen. Net toen ze dacht, dat ze van vermoeidheid neer zou vallen, werd het lichter in het bos, waarin ze zich bevond. Dat gaf haar weer moed. Het werd steeds lichter en lichter en het bos eindigde daar, waar de blauwe zee begon.

Vlak in de buurt zag ze de gouden torenspitsen van het tsarenrijk glinsteren.

Het meisje ging op de zilveren kruk zitten, nam het gouden spinnewiel en begon te spinnen.

Even later kwam de aanstaande vrouw van de valk met haar hofdames voorbij. Ze bleven staan.

De toekomstige vrouw van de valk vroeg, of ze het zilveren krukje en het gouden spinnenwiel kon kopen.

Het meisje zei: "Als ik de valk mag ontmoeten, zal ik u het spinnenwiel en ook het krukje cadeau geven."

De aanstaande bruid dacht even na en zei toen: "De valk slaapt nu. Maar als je er tevreden mee bent hem slapend te zien, kom dan maar mee."

Het meisje stemde dadelijk toe. Samen gingen ze naar de kamer, waar de valk lag te rusten.

Zonder dat het meisje het in de gaten had, stak de aanstaande bruid een toverspeld in de jas van haar verloofde.

Toen sliep hij heel erg diep. Tevreden stapte de aanstaande tsarina de kamer uit.

Ze liet het meisje alleen met de jonge tsaar achter.

"Word wakker, liefste," zei het meisje. Ik heb door driemaal zeven tsarenrijken gelopen. Ik heb drie paar ijzeren schoenen versleten, ik heb drie wandelstokken gebroken en drie broden opgegeten."

Maar de jonge tsaar sliep door en verroerde zich niet.

De aanstaande bruid verscheen een ogenblikje later. Ze stuurde het meisje weg en trok de toverspeld weer uit de jas van haar verloofde. Die werd wakker, rekte zich uit en mompelde:

"Wat heb ik diep geslapen... en wat heb ik vreemd gedroomd... Ik hoorde duidelijk iemand klagen en huilen.

Ik wilde antwoorden, maar dat ging niet en ik kon mijn ogen niet opendoen."

"Ach ja," riep zijn aanstaande bruid, "in dromen gebeuren vreemde dingen!"

De volgende dag zat het meisje weer bij de zee. Ze zette de zilveren sleutel in het zand en rolde steeds het gouden ei er naar toe. Even later kwam de aanstaande bruid weer voorbij. Ze zag de zilveren sleutel en het gouden ei.

Haar ogen begonnen begerig te glanzen. "Kan ik ze van je kopen?" vroeg ze.

Het meisje antwoordde: "U krijgt ze cadeau, als ik de valk mag ontmoeten."

"Kom dan mee," zei de aanstaande bruid. "Maar hij slaapt, net als gisteren."

Het meisje stapte achter de toekomstige tsarina het paleis binnen. De boosaardige bruid stak vlug de toverspeld weer in de jas van de tsaar en die sliep weer heel diep. Heel tevreden liet ze de twee alleen.

Het meisje smeekte haar liefste zijn ogen toch open te doen. Maar er gebeurde niets. Kort erna werd ze weer het paleis uitgestuurd. Toen werd de toverspeld uit de jas van de tsaar getrokken. Die begreep er niets van, dat hij zo vreemd sliep.

"Ik heb weer hetzelfde gedroomd als gisteren," vertelde hij zijn aanstaande bruid. Ik hoorde weer smeken..."

"Ach welnee," viel zijn bruid hem in de rede. "Dat kan niet. Dromen zijn bedrog, liefste. Er was toch niemand in deze kamer? Hoe kun je dan een stem hebben gehoord?" De derde dag zat het meisje weer bij de zee, nu met het gouden borduurraam en de zilveren naald, die op zijn eentje kon borduren. De aanstaande tsarina kwam weer voorbij wandelen. Toen ze dat mooie borduurraam met de wondernaald zag, wilde ze het direct kopen. Het meisje stelde voor: "Als ik de valk mag ontmoeten, zal ik u beide schenken."

"Kom mee," sprak de verloofde van de tsaar. "Maar zoals altijd slaapt hij nu ook op deze tijd." Het meisje volgde haar, maar dit keer iets vlugger dan de twee vorige keren. Daar schrok de aanstaande tsarina van en ze stak de toverspeld niet in de jas, maar in het haar van haar verloofde. Op die plek werkte de toverspeld even goed als in de jas. De tsaar sliep weer zeer diep, dat was duidelijk te zien.

Gerustgesteld stapte de valse verloofde de kamer uit. Zodra ze weg was, begon het meisje de slapende tsaar weer haar hele verhaal van de lange reis te vertellen. Ze zei ook, dat ze zoveel van hem hield.

De valkentsaar hoorde alles en hij meende nu ook de stem te herkennen. Maar hij kon zich niet verroeren of zijn ogen openen. De toverspeld had hem verdoofd.

Het meisje streelde zijn gezicht en toen zijn haar. Ze ontdekte de speld en trok die uit zijn haar. De tsaar opende zijn ogen en herkende het meisje van vroeger. Hij kuste haar en vertelde, dat hij alles als in een droom had gehoord.

Ook begreep hij, dat zijn aanstaande vrouw een gemene rol had gespeeld. Meteen liet hij zijn generaals en rechtsgeleerden komen. Aan hen legde hij uit, wat er precies gebeurd was.

"Wie moet er nu mijn vrouw worden?" vroeg hij. "Degene, die mij met veel moeite en verdriet heeft gezocht óf degene

die mij in slaap bracht om goud en zilver te krijgen?"

"Natuurlijk degene, die u zocht!" riepen de generaals en rechtsgeleerden. De jonge tsaar zette toen de huwelijkskroon op het hoofd van het meisje. "Jij wordt mijn vrouw, liefste," zei hij. "Jij alleen!"

Het huwelijk werd meteen voltrokken en toen werd er een feest gevierd, dat drie dagen en drie nachten duurde.

Het meisje en haar tsaar zijn heel gelukkig geworden. 

Afbeeldingsresultaat voor russisch sprookje valk