Zomeravond

(Annie M.G. Schmidt)

 

Ik lig al in bed,

maar de zon is nog op

en de merel is zó hard aan ’t fluiten!

Ik lig al in bed

met de beer en de pop

en verder is iedereen buiten.

 

De radio speelt

in de kamer benee

of is het hiernaast bij de bakker?

Nou hoor ik een kraan.

O, ze zetten weer thee

en ik ben nog zo vreselijk wakker.

 

Ik lig al in bed

en ik mag er niet uit,

want de klok heeft al zeven geslagen.

Ik wil een stuk koek

en een halve beschuit,

maar ik durf er niet meer om te vragen.

 

Ik lig al in bed

en ik speel met mijn teen

en de zon is nog altijd aan ’t schijnen.

En ik vind het gemeen

dat ik nou alleen

in mijn bed lig, met dichte gordijnen.