Tomte gaat wichtelen

 

Lang geleden in het land waar de zon in de wintertijd dag en nacht onder de horizon blijft, leefde een oude huiskabouter in de schuur van een oude boerderij. Tomte woonde al eeuwen op de boerderij die van vader op zoon, op zoon,  op zoon, op zoon was gegaan. Nooit werd hij door iemand gezien, maar al die eeuwen wisten de bewoners dat hij er was.

De oude Tomte deed al die tijd ijverig zijn werk en hielp waar hij kon op de boerderij. Als dank voor zijn werk zetten de bewoners van ook al eeuwen iedere avond een lekker bord warme pap voor hem klaar. En zonder dat iemand het ooit zag, was het bord iedere ochtend leeg gesmikkeld.

Het was een nacht in de tijd voor Midwinter,  de maan stond helder aan de hemel. De sneeuw schitterde wit onder de sterren en het was bitterkoud. 

Op de oude boerderij aan de rand van het bos sliep iedereen. 

Op één kabouter na… en dat was natuurlijk Tomte. “Juist in de Midwintertijd heb ik het extra druk” dacht hij hardop. “De grote en kleine mensen gaan hoe kouder en donkerder het wordt, steeds minder doen. Het lijkt wel of ze de moed verliezen. Zouden ze vergeten zijn dat het na Midwinter weer lichter wordt?” Hij schudde zijn hoofd “Het is tijd om wat vrolijkheid onder de mensen te gaan brengen, ik ga wichtelen” grinnikte hij zacht “Want over een paar dagen is het al Joel en daar past geen chagrijn bij.” Tomte pakte zijn dikke winterjasje, zette zijn rode puntmuts op en verliet zijn huisje in een hoekje achter in de schuur.

Stil deed Tomte zijn ronde in het maanlicht. 

Hier en daar stopte hij een kleine verassing in een klomp of een jaszak en hij zette een schoteltje kattenmelk voor de poezen neer. Tomte wichtelde de ene verrassing na de ander voor al die slapende grote kleine mensen en huisdieren, terwijl hij waakte over de slapende boerderij. Op het erf, in de stal, op zolder, in de slaapkamers en in de keuken, overal keek hij zorgzaam rond. Hij had het er maar druk mee. In de keuken hield hij even rust. Er stond een bordje pap voor hem klaar. “Wat smaakt de pap in deze tijd van het jaar toch lekkerder, zoeter en romiger” smakte Tomte zachtjes. “Het is maar goed dat ze het bordje nooit vergeten, want ik ben wel goed maar niet gek” Tomte likte zijn bordje af en dacht aan het verhaal over zijn neef Nisse, op zijn boerderij was de pap op de avond van Joel niet zo lekker zoet, er zat geen honing in en dát hebben de bewoners geweten. Nisse werd zo nijdig dat hij de staarten van alle koeien aan elkaar vast knoopte en voor altijd verdwenen was. Die boerderij was nooit meer netjes en opgeruimd geweest. De bewoners werden nooit meer verrast en de vrolijkheid was er voor altijd verdwenen. “Tsja” zei Tomte hardop “een goed bord pap daar leeft een huiskabouter voor” Hij rekte zich uit en stapte met een warme volle buik de nachtelijke kou weer in om verder te gaan met zijn ronde.

Zijn kleine voetstappen lieten een spoor achter in de sneeuw. Tomte stapte de stal binnen. De kippen zaten op hun stok en kakelden zachtjes in hun slaap. Ze droomden van de lente, over het erf en de akker. In dwergentaal fluisterde Tomte de kippen toe: ''Veel winters en veel zomers heb ik zien komen en gaan. Heb nog even geduld kippetjes, spoedig zullen jullie weer lekker kunnen rondscharrelen". Ineens hoorde Tomte stappen knarsen in de sneeuw. De kippen hoorden het ook.

“Wie loopt daar buiten rond?” Mompelde Tomte. De oude kabouter wist hoe hongerig vossen in de wintertijd kunnen zijn. Hij rende zo snel hij kon op zijn kleine beentjes naar buiten. ”Hier zijn wat brokjes, mijn beste vriend Vos. Zolang ik over de boerderij waak, kan iedere kip hier rustig en veilig op zijn stok zitten.” zei hij tegen de vos. Na zijn ronde verdween hij weer naar zijn eigen kleine warme huisje in de schuur. Overdag sliep, at, bakte en las hij daar tijdens de koude winterdagen.

De winter duurde erg lang en leek donkerder en kouder dan ooit. Tomte verlangde naar de zon en het licht, terwijl hij in zijn schommelstoel bij het haardvuur zat. In gedachten verzonken streek hij langs zijn baard en dacht: "Veel winters en zomers heb ik zien komen en gaan. Kwamen de zwaluwen maar terug! Laat de zomer maar gauw in het land komen."

Maar de volgende nacht en alle nachten daarna liep hij ‘s nachts weer stilletjes zijn ronde door de nacht. Keek of mensen en dieren veilig waren en waakte over zijn boerderij. En in die nachten voor Joel wichtelde hij er op los. 

Op de ochtend van Joel zelf hoorde hij, terwijl hij in zijn warme kabouterbedje in de schuur lag een hoop vrolijk geschreeuw uit de boerderij komen. “Kom papa, mama, Tome heeft gewichteld! Er liggen noten en snoep op de keukentafel. En het papbord is leeg!” riepen de dansende boerderijkinderen hard. “Zullen we kijken of Tomte er nog is” ze renden naar de voordeur en daar zagen een spoor van kleine voetstappen. Maar hoe ze die dag ook zochten Tomte liet zich niet vinden. Net zoals hij nooit gevonden was door de vader van de vader, van de vader van de vader, van de kinderen en ook nooit gevonden zou worden door de kinderen van de kinderen…. 

Maar als jij rond je eigen huis eens kleine voetstappen in de sneeuw ziet of als je ineens een lekker snoepje in je jaszak vindt...misschien is jullie eigen Tomte dan wel aan het wichtelen geweest, terwijl hij zijn ronde door jullie huis doet en 's nachts over jullie waakt. Vergeet zijn bordje honingpap voor de zekerheid maar nooit!