Lucia en het licht

 

Er was eens lang, lang geleden in een ver land hier vandaan een jong meisje. Haar naam was Lucia en ze zag er schattig uit met haar lange dansende krullen en lieve ronde gezichtje. Lucia was een echt buitenmeisje. Het liefst was ze bij het meer in de buurt van haar huis. Ze vond het heerlijk om in het gras aan de waterkant te zitten en rustig naar de dieren en de geluiden van het water te luisteren. De zwanen van het meer kenden het meisje en in de wintermaanden kwamen ze zelfs uit haar de hand de stukjes brood eten die ze hen voerde. Moeder Havik begroette haar vaak met een luide kreet als ze boven het meer cirkelde. Maar Lucia hield ook van de dingen die alle andere kinderen uit het dorp leuk vonden. Lekker samen in het bos rennen en in bomen klimmen, spelletjes spelen en taarten of koekjes bakken met haar moeder. Lucia was een blij en vrij meisje en dankbaar voor alle mooie dagen en haar lieve familie. Dat voelde warm en blij in haar hartje. Er was eigenlijk maar één ding waar ze erg naar verlangde en wat haar allergrootste wens was…… Ze zou zo graag alles met haar eigen ogen kunnen zien. Lucia was geboren met oogjes die niet konden zien, ze was blind. Van kleins af aan had ze daarom geleerd om met haar oren, handen en hart te luisteren en te voelen. Ze kon daarom rennen en spelen in de buurt van haar huis, het bos en bij het meer. Ze kende daar ieder hobbeltje en weggetje. Op een dag had Lucia een lange wandeling door het bos gemaakt, ze genoot van de geluiden en de geuren van de bomen en het zachte mos. Toen ze moe was ging ze tegen een grote walnotenboom zitten en al luisterend naar de vogeltjes en zoemende insecten om zich heen viel Lucia in slaap. Ze droomde in de mooiste kleuren over verre plaatsen, eenhoorns, ridders en paleizen. In haar dromen kon ze alles zien en haar ogen waren zo helder als het licht van duizend kaarsen. In haar droom zag ze een lieve oude heks, die woonde in het paleis en

de heks vertelde aan Lucia dat het licht van haar hartje haar ogen licht zouden geven en dat ze spoedig zou kunnen zien.

Toen schrok Lucia wakker uit haar droom. Ze was een beetje in de war en besefte dat ze lang had geslapen en dat het tijd was om naar huis te gaan. Het was de donkerste tijd van het jaar en ze rook de mist die altijd opkwam over het gras als de zon was ondergegaan. Ze ging vlug op weg naar het dorp. Daar hoorde ze een oude vrouw om hulp vragen. Lucia rende er meteen naar toe om te zien of ze misschien kon helpen. De oude vrouw vroeg of Lucia haar naar huis kon brengen. Lucia bood haar arm en de twee liepen lange tijd samen. Na een tijdje klommen ze over een heuvel en daar kwamen ze een jongetje tegen. Hij vroeg hen om iets te eten. Ook al had Lucia zelf erg veel honger, ze gaf haar rode appel

aan de kleine jongen. Hij bedankte haar en at het appeltje vlug op. Ze was blij dat ze het jongetje had kunnen helpen. Toen ze er bijna waren hoorde Lucia de stem van een man die haar riep. Hij zat langs de kant van de weg en vertelde dat hij van al zijn kleren was beroofd. Lucia haalde haar omslagdoek van haar schouders en gaf hem aan de man. Het was haar lievelingsomslagdoek, gebreid door haar oma in fijne warme kleuren. Maar ze vond het toch niet erg en was blij dat ze man had kunnen helpen. Ze vroeg de oude vrouw of ze er al waren. ‘Ja hoor’ zei de oude vrouw, ‘je bent aangekomen.’ Lucia vroeg: ‘waar zijn we?’ De oude vrouw antwoordde: ‘Kijk omhoog naar de maan en de hemel en je zult het weten.’ Lucia hief haar hoofd op en zag de volle maan met haar eigen ogen. Ze keek opzij naar de oude vrouw en herkende haar, het was de lieve heks uit haar droom. De heks zei: ‘Het gouden licht uit je hart werd zo groot dat het een nieuw huis moest vinden en dat nieuwe huis zijn jouw ogen. Ga en gebruik het licht om andere mensen te helpen en hun weg te verlichten.’ Lucia was zo

verschrikkelijk blij en vloog naar huis om het aan haar moeder en al haar vriendjes te vertellen. Lucia bracht vanaf die dag in de donkere dagen het licht naar de mensen. Zo is het gegaan en iedereen leefde nog lang en gelukkig. Tot op de dag van vandaag vieren de mensen in dat verre land op 13 december het Luciafeest en dragen de meisjes een kroon van kaarsen.