Het verhaal Koning Eik en Koning Hulst

 

Op een dag midden in de winter is het Yule.  

En de Godin wordt Moeder van een lief, klein, mooi jongetje. Hij is de God van het licht, de zon, en ze noemt hem Koning Eik. De Godin kijkt neer op haar prachtige, lieve zonnekind en weet dat hij het licht op de aarde terug zal brengen. Ze knuffelt hem en houdt hem dicht tegen zich aan. Want ze weet ook dat haar taak er voor dit jaar weer op zit en ze voelt zich uur na uur steeds ouder, vermoeider en zwakker worden en als oude Crone sterft ze uiteindelijk om terug te gaan naar het Zomerland.

Die kleine, net geboren, Koning Eik groeit als kool. En zo snel als alleen Goden dat kunnen, groeit hij uit tot een grote, sterke jongeman. Zó sterk dat hij zijn broer Koning Hulst, de God van het donker, terug stuurt naar de onderwereld. En vanaf dat moment zien we iedere dag de zon een beetje meer. De dagen worden langer. Het wordt lichter en lichter dag na dag….

En ging Koning Hulst zomaar terug naar de onderwereld, zonder slag of stoot? Nee dat zeker niet...….

Het is een koude heldere nacht. De volle maan verlicht een schitterende poort van ijs. In de kou en stilte staat een eenzame sterke jongeman te wachten voor de poort. Het is Koning Eik. Hij haalt diep adem en slaat met zijn vuist een paar keer hard op de dikke houten deuren van de ijspoort. Hij is klaar voor het bezoek aan zijn oudere broer Koning Hulst. Het is zijn tijd, het

licht mag weer gaan groeien. Koning Eik hoort achter de poort voetstappen. Daar komt zijn oude broer Hulst langzaam aanlopen, zwak en moe. Het is zijn tijd om de kroon af te staan aan zijn broer Koning Eik, het donker zal vertrekken en hij mag gaan rusten…….

De 2 broers leefden ooit samen in een groot koninkrijk hier ver vandaan. De oudste broer Koning Hulst woonde in het Noorden. Hij kwam uit de onderwereld. Op de dag van Midzomer, toen de Eikkoning het sterkst was, werd hij geboren in déze wereld. Vanaf dat moment werden de dagen steeds een beetje korter, vielen de bladeren van de bomen, vertrok de warmte van de zomer en trok de kou van de winter over het land.

Hij bracht vrede, inkeer en vernieuwing in het land.

Ja in dit noordelijke deel van het land was het ijzig, besneeuwd en donker. De Hulstkoning was de oudere en wijzere broer van de twee broers. Hij droeg een dikke wintermantel en op zijn hoofd had hij een krans van hulst. In zijn hand droeg hij een staf gemaakt van een mooie stevige hulsttak.

Omdat het koud en donker was in het gebied van de Hulstkoning, leerde hij zijn volk om rust te nemen en zuinig te zijn met wat er aan voedsel beschikbaar was. Hij leerde zijn volk ook om na te denken over het leven en hoe om te gaan met de moeilijkheden van het koude gebied.

Zijn jongere broer leefde helemaal aan de andere kant van het land, in het zuiden. Ook hij kwam uit de onderwereld en werd geboren in déze wereld op het moment dat zijn broer Koning Hulst op zijn sterkst was, de dag van Midwinter. De vogels begonnen weer te zingen, de bomen kregen weer blad, de aarde begon te leven, de kou van de winter vertrok uit het land en de warmte van de lente keerde terug. Bracht hij licht, vruchtbaarheid en vreugde in het land.

Het was, net zoals in het noorden bij zijn broer Koning Hulst winter geworden in het zuidelijke deel van het land waar Koning Eik woonde. Het was koud, donker en het volk in het zuiden was niet meer vrolijk en gelukkig.

En ze wisten helemaal niet hoe ze met deze situatie van kou, weinig eten en donkerte moesten omgaan. Zijn volk van het zuiden had geen idee hoe ze moesten overleven in een koude winter.

Daarom besloot Koning Eik dat het tijd werd om een bezoek te brengen aan zijn broer Hulst en ervoor te zorgen dat het weer warm werd, zodat er weer genoeg te eten zou zijn en er weer gefeest kon worden.

Na een hele maan reizen kwam hij op 21 december, de dag van midwinter, aan bij het paleis van zijn broer. Wat was het er mooi: helder wit, schitterde ijskristallen en het hele paleis was versierd met heerlijk geurende groene dennentakken en rode hulstbessen.  Daar zat zijn broer Koning Hulst op zijn troon. Eik liep op Hulst af en zei: “Mijn beste broeder, mijn volk is niet gelukkig, en wij willen het licht en de zon terug in ons land. Help ons de zon terug te brengen." “Jouw volk moet eerst maar eens leren zuinig te zijn met wat ze hebben. Ze moeten leren dat er ook een tijd van matigheid en van bezinning nodig is, waarin ze nieuwe plannen kunnen maken voor het nieuwe jaar.”

Maar Koning Eik wist dat daar nu geen tijd meer voor was.

Hij zei: “ Als ik moet vechten voor de terugkeer van het licht, zal ik dat doen”. Hij stond op en liep op

Koning Hulst af. De Hulstkoning sprong onmiddellijk op en vloog zijn broer aan. Koning Eik was zwakker dan zijn broer maar hield vol, denkend aan het volk, dat hem nodig had.

In zijn gedachten brandde de zon. Dat schonk hem kracht.

In één slag versloeg hij de Hulstkoning, die nu gewond op de grond lag. Koning Eik beval zijn broer Koning Eik hem de zon terug te geven en hij sprak:

“Mijn beste broeder, als je de donkere dagen terug wilt, kom dan op 21 juni naar mijn rijk in het zuiden van het land. Dan kun jij je kracht weer met mij meten.

En zal ik je dan de kennis geven over hoe te overleven in de tijd dat het licht en warm is, want ook al heb ik je nu verslagen je bent mijn broer en ik houd van je.

De Hulstkoning antwoordde zijn broer: “Ik zal er zijn op 21 juni. Kijk naar mij uit vanaf de hoogste berg en als ik die dag het gevecht win, zal ik jou alle wijsheid geven voor je volk hoe je kan overleven en tot rust kan komen in de donkere dagen van het jaar, want ook ik houd van jou.

Neem de kroon en weet, mijn broer, al ben jij nú koning, mijn kou is nog niet direct vertrokken en sneeuw zal het land bedekken. Ik weet dat vanaf nu jou kracht van het licht regeert en ik bewaar mijn kou en donker tot mijn tijd weer daar is op Midzomer.”