Julbock (Joelgeit)

 

Heel hoog in de bergen leeft een geit

Daar waar het magisch licht zich verspreidt

En de sterren de aarde bijna raken

Zijn het de dwergen die het Juldal bewaken

 

Op een ijskoude nacht even voor Jul

Springt hij met een hongerig gevoel

In één grote bokkesprong omlaag uit de bergen

Op zoek naar wat te eten bij de dwergen

 

Van huis tot huis gaat de geit dan

En iedere dwerg geeft hem wat hij kan

Van de laatste oogst een warm cadeau

De geit verandert in een Julbock van stro

 

De kinderen vlechten een mooi rood koord

Van restjes rode oude kleren, zoals het hoort

De oudste dwerg omwikkelt de Julbock hiermee

Nu zijn de dwergen bijna klaar en tevree

 

Ze binden nog wensbrieven aan zijn nek, lijf en poten

En offers voor de goden, zoals lekkere noten

De Julbock staat volbehangen, helemaal klaar

Om zijn werk te doen voor het nieuwe zonnejaar

 

Het is dan tijd om terug naar boven te gaan

Maar het dwergenvolk blijft beneden staan

Ze volgen hun Julbock omhoog kijkend na

Weten het grote moment komt weldra

 

Dan verschijnt een vlammend licht aan de horizon

Alle dwergen juichen: ”Hoera, kijk de herboren zon!”

Het Midwintervuur verbrandt de Yulbock razendsnel

Nu ontvangen de goden hun wensen en offers zeker wel.