Het koren.
In de hete zonnegloed
Maait boer Jan, net wakker
Tarwe, rogge, dik en rijp
Van zijn gouden akker.
Molenaartje koopt het koren op,
Draagt het zonder dralen
Naar zijn molen, om het vlug
Klein en fijn te malen.
Zie, de wieken zwaaien al,
Hoor het graan barsten en kraken
Zie je hoe met het stuivend meel
De witte zakken vol geraken?
Heel de molen dreunt en steunt
Van de zware draaiende steen...
Dan brengt het hulpje de volle zakken
snel naar de bakker heen.
Bakker Bloem die kneedt het deeg,
En zet het in zijn oven;
Haalt dan voor Jan en Alleman
Brood en koeken boven.
Ieder krijgt op 't dorp zijn brood
Dagelijks van de bakker;
Daarom ook is ieder steeds
Een vlug en wakker!