De Wortelkindjes (peuterversie deel 1, einde Imbolctijd)

Gebaren maken bij de dikgedrukte woorden in het verhaaltje , buiten gingen we kleuren speuren: met groene, gele , witte en paarse verfstaalkaartjes uit de bouwmarkt gingen ze buiten op zoek, dit waren de kleuren die er op dat moment te vinden waren)

 

 

Diep in de aarde, tussen de wortels van de bomen

Liggen de wortelkindjes te dromen

De hele koude winter slapen ze daar

Lekker warm en dicht bij elkaar.

Dan komt Moeder Aarde eraan

Het is met de winter bijna gedaan

“Wortelkindjes (bellen), snel opstaan,

de lente komt er strakjes aan”

Aaaahhh, ze rekken zich eens lekker uit

en wrijven blij hun oogjes uit

 

Moeder Aarde heeft een mandje vol

Met lapjes stof en bolletjes wol

Geel, wit, paars, rood en groen

Daarmee gaan de kindjes een klusje doen

Ze naaien en breien zelf hun lentekleren

Dat hoeven ze niet meer te leren

Met naald en schaar en vingerhoed

Gaat dat werkje heel erg goed

 

“Moeder, moeder bent u daar?

Onze kleertjes zijn helemaal klaar.”

Alle Wortelkindjes staan trots en blij

Bij Moeder Aarde in de rij

Ze vindt alles prachtig versierd

Ja, nu kan de lente straks worden gevierd

 

Een paar worteljongetjes zijn intussen

Al begonnen met een van de andere klussen

Met penselen en zonder zeuren

Verven ze alle kevertjes in mooie kleuren

Nu nog even wachten tot Vrouw Holle echt weg gaat

En Moeder Aarde de lentepoort open slaat