Laika en de IJskoningin

(Bulgaars sprookje)

 

Op een dag, lang lang geleden besloot de gemene IJskoningin, dat ze nog maar één seizoen op aarde wilde hebben: Winter! Ze verborg de zon achter dikke donkere wolken en bedekte de aarde met een deken van ijs en sneeuw.

En zo werden de mensen uit een klein bergdorp op een ochtend wakker. Tot hun grote schrik merkten ze dat hun huizen tot aan de daken onder gesneeuwd waren. Ze begonnen tunnels van huis tot huis  te graven en zochten elkaar op om te bekijken wat ze aan deze toestand konden doen

Uiteindelijk bedachten ze dat er iemand naar Koning Winter in zijn ijspaleis hoog in de bergen moest gaan en hem om hulp vragen.

Maar niemand in het dorp durfde eigenlijk die gevaarlijke reis te maken.

"Ik wil wel gaan", zei een oude man. “Maar ik ben bang dat ik te oud en te traag ben om op tijd de top te bereiken. Was ik maar 20 jaar jonger...”

"Maak je geen zorgen, opa, ik ga!" riep zijn kleindochter Laika.  Ze woonde bij haar opa in huis. 

"Nee niet jij!" riepen de buren  "Je bent te jong voor zo'n zware tocht. Je hebt niet eens een warme jas, geen muts, geen sjaal en zelfs geen wollen wanten!”.

"Ik ben niet bang!" Zei Laika, "Mijn voeten zijn sterk en ik ben zo snel als een berggeit!"

"Maar je zult dood vriezen, zonder bescherming” riep de buurvrouw

"Nee hoor, dat gebeurt vast niet." zei het meisje . “Ik heb een warm hart, vol liefde voor iedereen. Dat zal me redden van de vrieskou”

"Ga maar mijn kind." zei opa. "Ik ken je goede hart en ik vertrouw het."

Daarop gaven de dorpskinderen hun warmste kleren aan de dappere Laika

"Hier, neem mijn jas." zei een van jongen.

“Mijn wanten zijn zo warm. Doe ze aan!" zei een ander.

"Neem mijn muts!", "Mijn sjaal!", "Mijn wollen sokken!", "En mijn laarzen!" 

Al snel was de kleine Laika helemaal dik ingepakt en klaar om te gaan.

Ze zwaaide naar haar opa en haar vrienden en ging toen in een snel tempo op weg naar de besneeuwde bergtop.

Ze liep verder en hoger, zonder ook maar even uit te rusten.  En toen ze halverwege de berg was, kon ze het glinsterende ijs op de top al zien. 

Maar de wervelwinden, die in dit deel van de berg woonden, waren wakker geworden van haar zachte stappen. Ze keken naar het kleine figuurtje in de sneeuw en brulden woedend:

"Wie durft ons gebied te betreden? Zullen we jou eens laten zien wie we zijn en zo hard naar je blazen, zodat je vergeet waar je naartoe moet!"

En onmiddellijk begonnen ze woest om Laika heen te draaien en wervelen. 

Maar Laika kroop alleen dieper in haar warme jas en ging dapper verder.

De wervelwinden werden er doodmoe van en vielen de een na de ander happend naar adem op de grond.

“Wat een sterke meid!” zei een van hen. Wij zijn uitgeput en zij is niet eens moe..."

"Geen mens heeft ooit van ons gewonnen, laat staan zo'n klein meisje. Maar als wij haar niet kunnen stoppen, zullen we onze zusters de Sneeuwstormen om hulp vragen."

Toen die stormen het verhaal hoorden, reageerden ze witheet: "We zullen haar te pakken krijgen!" En brullend wierpen ze zich achter Laika aan. Het was een lange en ijzige strijd, maar de kleine Laika overwon ook de Sneeuwstormen, dankzij haar sterke warme hart, dat haar nooit bang of moe liet voelen. De Sneeuwstormen vielen uitgeput op de grond.

"Het is schandelijk!" siste een van hen. 'We kunnen haar niet tegenhouden! Laten we moeder om hulp vragen!”“

"Moeder moeder!" schreeuwden ze hard. "Kom helpen!" Hun moeder, de IJskoningin kwam direct op het geschreeuw van haar dochters af. “Ik heb alles gezien. Luister naar me: als je iemand niet met geweld kunt verslaan, draai dan de zaken om. We laten ons vriendelijke gezicht zien!” zei ze met een gemeen lachje. "Laat dát maar aan mij over." En nadat de wervelwinden en sneeuwstormen vertrokken waren, veranderde de lelijke gemene IJskoningin zichzelf in een mooie jonge vrouw, gekleed in een glinsterende witte jurk, met lange witte haren en een kroon van ijzige diamanten en zo ging ze naar het meisje toe.

"Droom ik of is dit een  wonder?"dacht het meisje. “Deze mooie vrouw heeft het lieve gezicht van mijn moeder en haar zachte stem die mij altijd in slaap zong! Oh, ik wil nog meer horen! Ik ga hier wel even zitten. Ik ben nu zo dicht bij het IJspaleis dat even uitrusten en luisteren wel kan” Laika ging in de sneeuw zitten, sloot haar ogen en viel langzaam in slaap. De IJskoningin lachte vals en zei: "Slaap, kleine meid. En moge je voor altijd slapen!” Toen liet ze het slapende meisje achter op de ijskoude besneeuwde berg en vloog weg om haar dochters te vertellen hoe ze het meisje had bedrogen.

Laika lag stil in de sneeuw en glimlachte in haar slaap. Maar de kleur van haar gezicht veranderde beetje bij beetje. Haar roze wangen werden eerst rood, toen blauw, toen wasachtig geel en heel langzaam bevroor ze.

Totdat er plotseling iets in de sneeuw begon te roeren. Er klonk een piepend geluid en uit een gat in de sneeuw kwam een klein koppetje tevoorschijn. Het was een kleine witte muis. Haar glanzende zwarte ogen keken naar Laika.

"Iemand zit in de problemen!" piepte de muis. En direct kwamen er allemaal gaatjes in de sneeuw en van alle kanten kwamen er muisjes tevoorschijn. Ze renden naar het meisje en begonnen tegen haar voeten en handen te wrijven om haar warm te krijgen.

Maar de muizen waren zo klein en het opwarmen ging daardoor te langzaam. Dus riepen ze hun dierenvrienden om hulp. En daar verschenen een aantal witte konijnen en uit de besneeuwde bomen sprongen wat eekhoorns naar beneden. Al snel was het meisje helemaal bedekt met wit en bruin bont. De kleine dieren warmden haar samen op met hun harige lijfjes. Opgelucht zagen ze haar wangen weer langzaam roze worden.

En ineens opende het meisje haar ogen...

Ze bedankte haar nieuwe vriendjes voor het redden van haar leven en vertelde waarom ze op de berg was en waar ze heen ging. "We gaan met je mee!" juichten de dieren. “Ook wij hebben veel last van de winter die maar niet stopt.

De dieren verzamelden zich rond het meisje heen en samen liepen ze naar het IJspaleis. Daar klopten ze aan de poort, maar niemand antwoordde...

"Wat kan er met Koning Winter gebeurd zijn?" vroegen ze zich hardop af.

"Laten we de deur openen, hij is niet op slot!”. Ze duwden de zware deur open en het meisje stapte naar binnen, gevolgd door al haar vrienden.

Een glinsterende gang van ijs bracht ze naar een grote kristallen hal. En daar, op een prachtige troon van ijs, zat Koning Winter in diepe slaap op zijn ijstroon, gekleed in schitterend geborduurde  zilveren kleding.

Twee eekhoorns sprongen op zijn schoot en kietelden in zijn gezicht met hun harige staarten.

Een machtige harde nies klonk door de hal, ze schrokken er van. Koning Winter opende zijn blauwe ogen en glimlachte: "Wat doen jullie allemaal hier, kleine vrienden?” Laika en de dieren vertelden hem vlug wat er aan de hand was in het land.

"Bedoelen jullie dat ik hier heb zitten slapen, terwijl mijn lelijke boze zuster de Ijskoningin probeerde de komst van de lente tegen te houden? De hele winter lang?” vroeg hij verbaasd. “Ze dacht zeker mij te slim af te kunnen zijn, maar dat gaat haar niet lukken! Bedankt kleintjes voor jullie komst, ik zal onmiddelijk de natuur weer op gang brengen en iedereen geven wat hij verdient.” Toen blies hij op een zilveren fluitje en in een oogwenk verschenen het hele ijsvolk in de grote kristallen zaal. Hij beval hen om zijn zuster te gaan zoeken en haar naar zijn paleis te brengen, zodat hij haar tot volgend jaar kon opsluiten. Hij droeg ze ook op om de lucht vrij te maken van wolken, zodat de zon de sneeuw kon smelten.

En toen de grote poorten van het paleis open gingen, scheen de zon buiten en begon het te dooien. Laika en haar vrienden namen afscheid van Koning Winter en begonnen aan de terugtocht. Het ging veel makkelijker dan de heenweg. Halverwege de berg gingen Laika en haar nieuwe vrienden uit elkaar, maar ze spraken af dat ze elkaar wanneer dat nodig was altijd zouden helpen.

De dappere Laika werd in het dorp met veel gejuich en blijdschap binnen gehaald. De mensen vonden en plukten de eerste sneeuwklokjes en gaven die dankbaar en blij aan Laika. En de Lentefee die nog niet helemaal wakker was, merkte dat haar eerste tekenen van het nieuwe voorjaar gevonden waren en gelukkig keek en luisterde ze naar alle kinderen die blij zongen en dansten over de lente die weer zou komen.  En toen draaide ze zich nog even om, want al was de aarde zich nu langzaam aan het opwarmen, zij mocht nog een paar weken rusten en dromen over al het nieuwe leven dat in aantocht was. De mensen in het dorp leefden nog lang, gelukkig en blij nu ze wisten dat er na iedere winter altijd weer gewoon een lente kwam.....