Mijn vriendin de spin

(vingerspelletje)

 

Ik heb een klein spinnetje (hand kriebelen)

Ze is mijn vriendinnetje (hand kriebelen langs je wang)

Ze klimt soms op mijn schouder (hand kriebelen op je schouder)

Of kriebelt aan mijn kin (hand kriebelen aan je kin)

Ze loopt langs mijn arm (kriebelen langs je arm naar beneden)

Ze loopt langs mijn been (kriebelen langs je been naar beneden)

Ze kriebelt aan mijn dikke teen (kriebelen aan je teen)

En is ze moe, dan spint ze vlug (met je ene hand over je andere vuist bewegen)

Een spinnenbedje op mijn rug (beide handen op je rug)