Bij de kabouters
(verhaal in dichtvorm Nans van Leeuwen)
Waar wonen de kabouters toch?
Wel héél ver in het bos,
daar is een echt kabouterdorp
met straatjes groen van mos
Ze hebben elk hun eigen huis.
Soms met een tuin er voor.
Daar staan dan mooie bloemen in.
Zo'n tuin is netjes hoor!
Dat die kabouters vlijtig zijn,
dat wist je zeker wel?
Heel vroeg luidt 's morgens in het bos
Puk de kabouter-bel
En al die kleine mannetjes,
die hebben Puk gehoord.
Ze springen dadelijk uit bed
en maken heel hard voort.
Ze maken eerst hun bedden op.
Puk zorgt voor het ontbijt.
En als dan de ontbijtbel gaat,
zijn ze precies op tijd.
Ze ontbijten met z'n allen
en eten dikke pap.
Ze ruimen met z'n allen op
En gaan dan gauw op stap.
Krompie gaat kamillen plukken
voor de kabouterthee.
Twee and'ren gaan takjes zoeken
en nemen stapels mee.
Puk en Pim gaan water halen,
die doen vandaag de was.
's Avonds hangen dan te drogen:
broeken, sokken en een jas
Joep zorgt voor het avondeten.
Roostert nootjes op het vuur.
Als ze klaar zijn met de maaltijd,
is het heus al negen uur!
Ze wassen met z'n allen af
en zijn dan echt wel moe.
Dan gaan ze allen gauw naar huis
en naar hun bedjes toe!