Joris en de draak

 

Heel lang geleden leefde er in een groot, diep meer een afschuwelijke draak. Meestal lag hij overdag op de bodem van het meer te slapen. En alleen dan durfden de mensen uit de stad naar het meer om water te halen. Maar soms kon de draak overdag niet slapen en dan kwam hij op klaarlichte dag uit het meer. De mensen bleven dan het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van de draak. De draak was zo groot, dat zijn brede staart de hele oever van het meer bedekte. Hij had scherpe tanden en enge groene ogen. Op mooie namiddag kwam een jongetje dat buiten de stadspoort had gespeeld heel hard de stad binnen hollen. "De draak is uit het meer!" riep hij, "Hij loopt richting de stad". De poortwachters sloten direct met een grote klap de zware houten deuren van de stadspoort en alle mensen barricadeerden vlug de deuren en ramen van hun huizen.

Het werd avond, de mensen hoorden de draak aankomen over de weg naar de stad. Zijn brede staart schuurde over de keien en de grond trilde. Toen de draak bij de stadspoort stond en hij ontdekte dat deze dicht was, blies hij woedend vlammen uit zijn neusgaten. Enkele ogenblikken later stond de stadspoort in vuur en vlam. Het duurde dan ook niet lang voordat de stadspoort tot de grond toe was afgebrand. De draak liep langzaam door de stand en gluurde door de dichte ramen naar binnen. De vrouwen en kinderen begonnen angstig te gillen en de mannen waren zo bang dat ze zich verstopten.

"De draak heeft vast honger," fluisterden de mensen tegen elkaar. "Hij is op zoek naar eten." Een paar mensen die niet meer op tijd  bij hun huizen hadden kunnen komen, stonden angstig tegen de muren van werkplaatsen gedrukt. Maar de draak deed geen enkele moeite om hen te pakken. Hij brulde één keer heel hard en blies weer vuur uit zijn neusgaten. Toen keerde hij om en liep terug naar het meer.

De volgende morgen liet de koning de verstandigste man van het land bij zich komen, zijn naam was Balder. "Weet u waar de draak naar op zoek is?" vroeg de koning. "De draak is op zoek naar het mooiste meisje van de stad," zei Balder. "En als hij haar gevonden heeft, zal hij haar opeten." De koning schrok heel erg. Want hij wist dat het mooiste meisje van de stad zijn eigen dochter, prinses Elin, was. "Ik kan haar toch niet laten opeten door de draak," dacht de koning wanhopig. De volgende nacht kwam de draak weer naar de stad. En nu zette hij een rij huizen in brand. En na zijn angstaanjagende ronde vertrok hij weer naar het meer. De mensen gingen de volgende dag naar het paleis van de koning. "U moet uw dochter aan de draak geven," zeiden ze. "Anders zal hij de hele stand afbranden." De koning wist dat er niets anders op zat dan de prinses aan de draak te geven. En zo werd de ongelukkige prinses buiten de stad vast gebonden aan een paal.

Later op de dag kwam de draak weer uit het meer. Hij zag de prinses al vanuit de verte staan en liep langzaam haar richting uit.  Maar op dat zelfde moment kwam er een ridder te paard aanrijden. De ridder stopte bij het meer en liet zijn paard drinken. Het was ridder Joris en hij was de dapperste man van het land. Toen zijn paard genoeg had gedronken reed hij verder richting stad. En daar zag hij de draak, die inmiddels vlak bij de prinses was. De prinses beefde van angst. Ze kon de hete adem van het afschuwelijke beest op haar gezicht voelen. De ridder spoorde zijn paard aan en reed in razendsnel galop naar de draak. "Stop!" schreeuwde hij. "Ik ben Joris, de dapperste ridder van het land. Je zult de prinses niet krijgen, voordat je met mij hebt gevochten." De draak draaide zich woedend om. Hij blies vuur uit zijn neusgaten, maar het harnas van ridder Joris beschermde hem tegen de vlammen. Joris liet het vizier van zijn helm zakken en stormde met zijn lans gericht op de draak af. Maar de draak beet de lans doormidden. Hij greep Joris beet met zijn grote klauwen en trok hem van zijn paard. Toen pakte Joris zijn bijl. Hij sloeg ermee naar de plaats waar hij dacht dat het hart van de draak zou zitten. Maar de draak had geen hart en de bijl brak in wel twintig stukken. Daarna gaf de draak Joris zo'n klap met zijn staart dat hij languit op de grond viel. Joris krabbelde overeind, gaf niet op en trok vol moed zijn zwaard. Hij stormde op de draak af en stak het zwaard recht in de buik van de draak. Het afschuwelijke monster brulde van woede en pijn en viel toen met een klap achterover. Zijn grote klauwen staken in de lucht. Joris trok zijn snel zwaard uit de buik van de draak. Hij hief het opnieuw omhoog en sloeg met één klap de kop van het afschuwelijke monster af. De draak was dood. Toen de mensen begrepen dat de draak dood was, kwamen ze nog nasidderend van angst hun huizen uit. De poortwachters die vanaf de stadsmuren het gevecht hadden gevolgd, klapten en juichten van blijdschap. Joris bevrijdde de prinses en hand in hand liepen ze naar het paleis. Wat was de koning gelukkig toen hij zijn dochter terugzag. "Je heb het leven van mijn dochter gered," zei hij tegen Joris. "Je mag wensen wat je wil." Joris hoefde daar niet lang over na te denken. "Ik wil graag met uw dochter trouwen," zei hij tegen de koning. En al de volgende dag trouwde Joris, de dapperste ridder van het land, met prinses Elin, het mooiste meisje van de stad.