Het eiland van de gouden appels

(Fries sprookje)

 

Lang geleden leefde er in Friesland eens een koning met drie zonen. Toen de koning oud werd, riep hij zijn zonen bij zich en zei, dat een van hen hem op moest volgen. En dat zou de zoon zijn die het echt verdiende.

De koning vertelde dat er verderop in de grote Noordzee, ver voorbij de Waddenzee, een eilandje lag, waar bomen stonden met gouden appels aan hun takken. 

De koning zei: “Wie van jullie mij een gouden appel brengt, díe wordt de nieuwe koning”.  De oudste zoon wilde het direct als eerste proberen. Hij zeilde recht op het eilandje af, maar toen zijn boot er bijna was, begon het ineens heel erg te stormen en de hoge golven dreven de boot terug naar de Friese kust. De zoon besloot te wachten en het de volgende dag opnieuw te proberen. Maar weer stak er een storm op en gebeurde er hetzelfde. De derde dag probeerde hij het nogmaals, maar ook nu ging het mis. De oudste zoon ging terug naar huis en zei: “Nee, dit lukt me niet”.

Toen was de tweede zoon aan de beurt. Hij dacht: “als ik nu eens naar de andere kant van het eiland vaar dan wordt mijn boot precies naar toe geblazen.” Maar toen de tweede zoon in de buurt van het eiland kwam, was er helemaal geen wind en de boot kwam geen steek verder wat hij ook probeerde. Hij dreef daar zó lang, dat het voedsel en drinkwater opraakten. En toen roeide hij uiteindelijk maar ze terug. Later probeerden hij het nog eens, maar ook toen kwam hij niet bij het eiland aan. Toen was het de beurt van de jongste zoon. Hij had geen haast en was maanden bezig met zijn plan. Het werd winter en het werd kouder en kouder. Maar de jongste zoon wachtte geduldig tot het ijs sterk genoeg was. Toen de zee was dichtgevroren bond de jongen zijn schaatsen onder en schaatste naar het eiland. Maar vlak bij het eiland stak er een felle wind op. De prins zette de hakken van zijn schaatsen in het ijs en stond vast. Wat hij gehoopt en gewenst had gebeurde. De sterke wind blies de appels van de bomen in de sneeuw. En ééntje rolde langs de prins over het ijs. Hij maakte zich los uit het ijs en schaatste razendsnel achter de appel aan. En zo kreeg deze zoon al die ene appel wel te pakken. Hij bracht hem vlug naar zijn vader de koning. Deze was dankbaar en trots op zijn jongste zoon, die zo vindingrijk de gouden appel had weten te vinden. Zijn opvolger was gevonden. En zo werd de jonge kroonprins uiteindelijk de nieuwe koning en kon zijn vader gerust genieten van zijn oude dag.