De betoverde draak

 

Er was eens een koninkrijk dat geregeerd werd door een goede koning. Deze koning had een erg bijzondere kroon. Zolang hij deze kroon in zijn bezit had, was er voorspoed in het land.

Aan de rand van het koninkrijk in de bergen van het noorden woonde ook een nare hebberige heks. Jaren geleden was zij door de koning naar de bergen verbannen. Dit was haar straf omdat ze geprobeerd had de kroon te stelen. Maar hoe ze het ook geprobeerd had en hoe gemeen ze ook was, het was haar toch nooit gelukt om de kroon te pakken te krijgen. 

Tot op een slechte morgen de koning gewekt werd door een lakei. "Majesteit! Word wakker, snel. De kroon is weg!"

De koning sprong geschrokken uit bed. In zijn lange nachthemd rende hij met de lakei achter zich aan, direct naar de schatkamer. Daar stonden de schildwachten een beschaamd bij de open deur. Ze waren in slaap gevallen toen de kroon gestolen werd. "Het was vast de heks," zei een van hen.

Vanuit de gangen klonk een opgewonden stem. "Majesteit, majesteit! Er is een boodschap van de hebberige heks!" Een van de poortwachters kwam hijgend aangehold met een brief in zijn hand.

"Lees voor," beval de koning. De poortwachter schraapte zijn keel en sprak: 

Nu heb ik u waar ik u hebben moet

Mijn hart is bitter, mijn wraak is zoet

De kroon die u altijd al bezat

Behoort nu tot mijn Lombardische schat

Een erezaak, een mooie taak

Voor mijn gevleugelde draak

Er liep een rilling over de rug van de koning. "De Lombardische schat met de gevleugelde draak! Dat is verschrikkelijk en rampzalig!” De koning voelde zich kansloos. De Lombardische schat was een kist vol gouden munten en diamanten. Hij stond in een grot en werd bewaakt door een angstaanjagende draak. En nu zat zijn kroon ook in die streng bewaakte schatkist. De koning zag er ellendig uit. "Wat moeten we doen?" riep hij uit. "Niemand kan de draak verslaan." 

Vanaf die dag ging het steeds slechter met het volk en het land.  De winter was bitter koud en veel mensen werden ziek. Er kwamen aardbevingen en overstromingen en de zomer was zo droog, dat alle oogsten mislukten. Geen groenten, geen tarwe, geen aardappels en appels, peren of noten. De mensen leden honger en werden armer en armer. De koning werdwanhopig. "In 's hemelsnaam, een herfst zonder oogst, we kunnen zo de winter niet in. We moeten een paar ridders op de draak afsturen." De koning had eigenlijk een hekel aan vechten. Hij was een vriendelijke koning. Maar nu moest het. "Het wordt tijd dat we de kroon weer terugkrijgen!" zei hij vastberaden.

Vlak bij de grot van de draak woonden twee kinderen op een boerderij. Zij heetten Vico en Bella. Vico was groot en hielp zijn vader op het land. Bella kon zo mooi zingen dat iedereen móést luisteren. Zelfs de geiten stopten met mekkeren, de kippen vergaten te kakelen en de haan hield zijn snavel wanneer Bella zong. 

Op een dag stond Vico te hooien op het land. Hij zag de stoet ridders langskomen en begreep meteen dat ze op weg waren naar de draak. Hij gooide zijn hooivork neer en holde achter ze aan. Toen Vico bij de grot aankwam, waren de ridders al binnen. Voorzichtig ging hij ze verder achterna. Wat hij toen zag, kon hij nauwelijks geloven. Hij zag een geweldige draak. Die stond gebogen over de schatkist. Woest zwaaide hij zijn kop heen en weer en er kwam rook uit zijn neusgaten. De ridders gingen de draak met zwaarden en lansen te lijf. Maar de huid van het grote dier was veel te dik. De lansen braken als luciferhoutjes af op zijn sterke schubben. Al snel droop het leger van de koning zonder kroon af. 

Vico keerde naar huis terug maar onderweg kreeg hij een idee. Hij kon er nauwelijks van slapen en de volgende dag ging hij al vroeg terug naar de draak. Deze keer was hij samen met Bella. Toen ze bij de grot aankwamen, torende de draak hoog boven de schatkist uit. "Nu wil ik dat je gaat zingen", zei Vico tegen Bella. "Maar ik ben bang voor de draak." "Ik ook, maar ik heb een plan, zing nu maar." En Bella zong. Ze zong zo mooi dat de draak er stil van werd. Ademloos luisterde hij naar het betoverende gezang van Bella. "Door blijven zingen", fluisterde Vico in Bella's oor. Toen liep hij heel langzaam in de richting van de draak. Die zat helemaal stil. Nog twee meter, nog één… Vico stond nu half onder het gigantische beest. Bibberend ging zijn hand naar de kroon en… hij pakte hem! Voorzichtig liep hij weer achteruit. De draak leek nog altijd betoverd door de mooie stem van Bella en samen slopen ze naar buiten terwijl Bella zachtjes doorzong. Ze hadden ze de draak verslagen! 

"Hoera! We hebben de kroon!" riepen ze blij! "We moeten naar de koning!" Een paar uur later vertelden Vico en Bella hoe het hen was gelukt de kroon te bemachtigen. De koning zei wel twintig keer hoe dankbaar hij was. Daarna wilde hij meteen horen hoe mooi Bella kon zingen. Alle ridders, lakeien en hofdames kwamen luisteren en iedereen werd er stil van. Vico en Bella kregen een eremedaille en een forse beloning. Dat kon ook wel, want met de kroon ging het al snel een heel stuk beter met het land. En de hebberige heks? Misschien heeft Bella haar in diepe slaap gezongen, want er is nooit meer iets van haar gehoord.