De kikkerkoning
(Sprookje van de gebroeders Grimm)
Lang geleden leefde er eens een prinses. Ze woonde in een groot paleis, met daarachter een prachtige tuin die doorliep tot aan de rand van het bos. Wat de prinses het allerliefste deed, was in de tuin spelen met haar bal.
Dat was geen gewone bal, maar een prinsessenbal, gemaakt van goud. De prinses gooide de bal zo hoog als ze kon en ving hem daarna weer op. Dat kon ze heel erg goed en deed ze erg vaak.
Maar op een dag ging het mis. De prinses speelde achter in de tuin, vlak bij de koninklijke vijver. Ze gooide de bal zoals altijd zo hoog als ze kon, maar met een plons viel hij in de vijver. De bal was van goud en daardoor bleef hij niet drijven: hij verdween meteen onder water. De prinses begon te schreeuwen en te jammeren. "Mijn bal, oh, mijn mooie bal is weg!!"
Plotseling hoorde ze een stem: "Wat is er toch, lieve prinses? Waarom huil je zo?" De prinses keek op en zag dat er midden in de vijver een dikke kikker op een lelieblad zat. Verbaasd keek ze ernaar. Had de kikker net gepraat? En ja hoor, hij vroeg het nog een keer: "Waarom huil je zo, lieve prinses?". De prinses veegde de tranen uit haar ogen en antwoordde: "Ik huil omdat mijn bal in de vijver is gevallen. Nu ben ik hem voor altijd kwijt en hij was zo mooi." "Ik weet wel raad," zei de kikker. "Wat krijg ik van je, als ik je bal weer uit het water haal?" "Wat je maar wilt," zei de prinses, "mijn kleren, mijn speelgoed en als je wil ook mijn gouden kroon." De kikker antwoordde: "Al die mooie spullen hoef ik niet. Ik wil je vriend zijn. Ik wil naast je aan tafel zitten en van je gouden bordje eten en uit je bekertje drinken. En 's avonds wil ik naast je in je bedje slapen. Als je dat belooft, zal ik de gouden bal voor je uit het water halen." De prinses moest er niet aan denken, die vieze, glibberige kikker bij haar aan tafel of in bed. Maar zo'n vaart zou het toch zeker niet lopen? Ze wilde haar bal terug, dus ze beloofde hem dat ze hem zou geven wat hij wou.
Zodra de prinses haar belofte had gedaan, dook de kikker het water in. Even later kwam hij weer boven met de gouden bal in zijn bek en liet hem in het gras vallen. Dolgelukkig raapte de prinses hem op, draaide zich om en rende met de bal terug naar het paleis. "Wacht op mij! Wacht op mij!" kwaakte de kikker. "Ik ben niet zo vlug!" Maar de prinses was al helemaal vergeten wat ze beloofd had en keurde hem geen blik waardig.
Toen de prinses 's avonds met de koning en koningin zat te eten, werd er plotseling op de deur geklopt en een stem riep: "Prinses, lieve prinses, doe toch eens open!" De koning keek verbaasd naar zijn dochter en zei haar de deur open te doen. Schoorvoetend liep de prinses naar de deur en deed hem op een kiertje. Daar zat de kikker: "Ben je vergeten wat je me hebt beloofd, lief prinsesje?" Met een klap gooide de prinses de deur dicht en ging weer aan tafel zitten. De koning keek haar verwonderd aan: "Wie was dat? Je ziet zo bleek! Staat er soms een reus voor de deur, die je wil ontvoeren?" "Nee, geen reus," zei de prinses, "het is maar een kikker." "Een kikker?" vroeg de koning, "Wat moet die nou hier?" De prinses zuchtte en vertelde wat er die middag was gebeurd. "Zo, zo," zei de koning, "ik vind dat je de kikker dan maar binnen moet laten, want beloofd is beloofd. Voor een prinses geldt dat nog meer dan voor ieder ander!"
Er zat niets anders op, de prinses liet de kikker binnen. Toen ze terugliep naar de tafel, volgde hij haar naar haar plaats - plits, plets met zijn glibberige kikkervoeten op de glanzende houten vloer - en bleef bij de tafelpoot zitten. "Til me op, lieve prinses, anders kan ik er niet bij." De prinses aarzelde, maar de koning keek zó streng naar haar, dat ze wel moest. Met haar servet tilde ze het glibberige beest voorzichtig op tafel. "Zet je gouden bordje wat dichterbij, lieve prinses, zodat we er samen van kunnen eten." De prinses deed wat de kikker zei en voerde hem daarna met haar lepel. Zelf kreeg ze geen hap meer door haar keel.
Na het eten wilde de prinses gelijk naar bed. Ze liep naar de deur en deed alsof ze de kikker vergeten was. Maar nu werd haar vader, de koning, echt boos: "Je mag iemand die je geholpen heeft, niet zomaar in de steek laten! Je hebt hem beloofd dat hij bij jou in bed mag slapen, dus nu doe je dat ook!" Met tegenzin hield de prinses deur open voor de kikker en zo volgde hij haar - plits plets, plits plets - over de marmeren trap naar haar slaapkamer. De prinses deed haar nachtjapon aan, kroop onder haar donzen dekens en deed alsof ze sliep. Maar de kikker trapte daar niet in: "Prinses, lieve prinses, laat me niet hier zitten op de koude vloer. Je hebt beloofd dat ik bij jou mag slapen, tussen de satijnen lakens." De prinses kneep haar ogen nog stijver dicht. Dat koude, glibberige beest in haar warme, zachte bed: geen sprake van! "Prinses, lieve prinses, laat me alsjeblieft in je bed, anders moet ik je vader vertellen, dat je je niet aan je belofte houdt."
De prinses zag in dat ze geen keuze had. Ze haalde diep adem en pakte heel voorzichtig de kikker met een poot tussen haar duim en wijsvinger op en zette hem naast haar kussen. Daarna draaide ze zich om, om het afschuwelijke beest niet te zien, en probeerde te slapen. Maar toen werd ze nog een keer opgeschrikt door zijn kwakende stem: "Prinses, lieve prinses, zo kan ik toch niet slapen. Geef je me niet eerst een nachtzoen?" De prinses was woedend. Ze wou dat hij haar met rust liet! Dit was echt het allerlaatste wat ze voor hem zou doen! Ze kneep haar ogen stijf dicht, tuitte haar lippen, boog zich voorover naar de kikker, en gaf hem het allerkleinste kusje dat je je maar kunt voorstellen.
Op dat moment gebeurde er iets wonderlijks: als door toverslag veranderde de kikker in een knappe prins. Toen de prinses haar ogen open deed, wist ze niet wat ze zag! Twee lieve groene ogen, een bos vrolijke bruine krullen. Ze werd op slag verliefd op hem! Zo lelijk als de kikker was, zo knap was de prins. De prins legde uit dat een boze heks hem had veranderd in een kikker en dat alleen een kus van een prinses de betovering kon verbreken. En dat was nu eindelijk gebeurd. Na een tijdje nam de prins de prinses mee naar zijn eigen land. Daar trouwden ze en leefden ze nog lang en heel gelukkig.